Scheldemonding: een van de hoofdconclusies van de Agenda voor de Toekomst en T2015
De afgelopen jaren is meer zicht verkregen in de interactie tussen de Scheldemonding en de rest van het estuarium, alsmede in het effect van menselijke ingrepen in deze gebieden en de stijgende zeespiegel.
Sedimentbeheer en zeespiegelstijging
In het oostelijk deel van de Westerschelde en de Zeeschelde is de getijslag de afgelopen decennia fors toegenomen. Menselijke ingrepen zoals inpoldering, bedijking, vaargeulverruiming en zandwinning zijn hiervan de belangrijkste oorzaken. ‘Flexibel Storten’ en het afbouwen van zandwinning (zie hoofdstuk ‘Sedimentbehoud’) gaan de verdere toename van de getijslag tegen en zorgen voor een betere verdeling van het zand in het estuarium. Dat kan echter het verlies aan sediment van de afgelopen 80 jaar (bijna 200 miljoen m³) niet ongedaan maken.
Het is bekend dat het toevoegen van zand aan de kustzone, zodat deze kan meegroeien, het beste middel is om kusterosie door zeespiegelstijging tegen te gaan. Het is daarom van groot belang om de zandtransporten tussen de monding en het estuarium goed te begrijpen, om vervolgens met sedimentbeheer dat meegroeien op de lange termijn zo goed mogelijk te faciliteren.
Geulontwikkeling door sedimentbeheer
De getijgolf in het estuarium, die binnendringt via de zeegaten ten westen van Zeebrugge en Westkapelle, plant zich voornamelijk voort door de ruimte die de geulen bieden. Daarom zijn de afgelopen jaren binnen de Agenda voor de Toekomst de eerste stappen gezet om te begrijpen hoe de getijgolf reageert op de ligging en de omvang van de diepe geulen ten westen en direct ten oosten van Vlissingen. Het doel van dat onderzoek was om te achterhalen wat de mogelijkheden zijn voor het grootschalig beïnvloeden van het getij door actief sedimentbeheer in en rondom de Scheldemonding.
Scenario-onderzoek met wiskundige modellen leert dat het sedimentbeheer van het estuarium en zijn mondingsgebied op de lange termijn niet los van elkaar kunnen worden gezien. Er is een aaneengeschakeld morfologisch systeem van Gent tot Zeebrugge, dat door alle menselijke ingrepen nu minder weerstand biedt tegen de indringing van het getij. Ingrijpen op grote schaal in een deel van het estuarium veroorzaakt reacties die zich over een veel groter gebied uitstrekken. Dat inzicht is van belang bij het vergroten van de sedimentvoorraad voor het mee kunnen groeien met de zeespiegelstijging.
Versneld leren met grootschalige proefprojecten
Steeds meer onderzoek laat zien dat de zeespiegel in het zuidelijke deel van de Noordzee sneller is gaan stijgen en dat deze trend zich ook in de toekomst voort zal zetten. De kennis die we ontwikkeld hebben doet vermoeden dat het ‘meegroeien van de zeebodem’ met de zeespiegel in het mondingsgebied en in het estuarium niet vanzelf zal gaan. Er is aanvullend onderzoek nodig om in de toekomst invulling te geven aan een sedimentbeleid en –beheer voor kust, monding en estuarium tezamen, om bestand te zijn tegen klimaatverandering en bij te dragen aan het behoud van ecologische waarden. Bureau- en modelonderzoek alleen is niet voldoende. Het actief inzetten op grootschalige proefprojecten is ook nodig. Dat geeft inzicht in de trends in zandvoorraden en zandtransporten, zowel in het mondingsgebied als in het estuarium, en in de uitwisseling tussen dietwee systemen, de aandrijvende krachten en de rol van menselijke ingrepen.
Deze figuur van het Nederlandse Deltaprogramma legt uit hoe bij stijgende zeespiegel aan kustveiligheid wordt gewerkt. Belangrijkste pijlers zijn het op peil houden van het zand langs de kustlijn en via proefprojecten leren hoe dat verbeterd kan
worden.
Andere hoofdconclusies uit de Agenda voor de Toekomst en T2015:
- Lees de conclusies over Sediment
- Lees de conclusies over Zoetwater
- Lees de conclusies over Troebelheid
- Lees de conclusies over Natuur
Deze conclusies zijn eerder gepubliceerd in het Scheldemagazine. Het Scheldemagazine is digitaal te bekijken via Issuu.