Vogelonderzoek geeft goed beeld van gezondheid Schelde-estuarium
Duizenden wintertalingen streken jaarlijks neer in de Zeeschelde. Het was een Europese hotspot voor de eendensoort en een paradijs voor vogelliefhebbers. Tot ze ineens, van het één op het andere jaar niet meer kwamen. Frank Van de Meutter, ecoloog bij het Instituut Natuur en Bosonderzoek (INBO), ontdekte een interessante reden voor de verdwijning, die niet alleen betrekking heeft op deze vogel, maar op de gezondheid van het hele Schelde-estuarium. “De wintertaling staat symbool voor wat er de laatste twintig jaar in de Schelde is gebeurd.”
Al jaren wordt er gewerkt aan het herstel van de waterkwaliteit in de Schelde. “Met de duizenden wintertalingen, leek het gebied heel gezond. Het water was echter zo vervuild, dat er onder het wateroppervlak bijna niets leefde”, vertelt Van de Meutter. De zuivering begint inmiddels vruchten af te werpen. Het water wordt zuurstofrijker en langzaamaan komt het onderwaterleven terug. Waarom blijft de wintertaling dan weg?
Gezond water, weinig wormen
“Tot nu toe wisten we eigenlijk niet precies wat er op het menu van de wintertaling stond”, vertelt Van de Meutter. “Uit het onderzoek bleek dat ze voornamelijk één soort worm eten. Wormen die het als één van de weinige soorten, uitstekend doen in vervuild, zuurstofarm water.” De verbetering van de waterkwaliteit, zorgt dus voor minder goede condities voor de worm, en daarmee minder voedsel voor de wintertaling. Daarnaast zijn in het verbeterde water, weer vissen gaan leven, die ook wel een maaltje worm lusten. Er zijn dus niet alleen minder wormen, er is ook meer concurrentie.
Deze ontdekking leidt tot vervolgonderzoek. “We willen de wintertaling niet uit ons gebied verliezen. Daarom gaan we onderzoeken wat de vogel precies nodig heeft. Wanneer en op welke plekken zijn er genoeg wormen om het voor de vogels interessant te maken?” Wintertalingen volgen tijdens het foerageren de waterlijn. “Ze zuigen de modder op in hun snavel en filteren vervolgens de wormen eruit. Dit kan alleen als de bodem drassig genoeg is. We gaan nu verder onderzoeken welke plaatsen aan deze eisen voldoen en hoe we kunnen zorgen dat de wintertaling weer terugkomt.”
Schelde-estuarium puzzel
Het onderzoek naar de wintertaling staat niet op zichzelf. “We willen uiteindelijk de werking van het hele Schelde-estuarium goed in beeld krijgen. Eén kleine verandering kan een enorm effect hebben op het hele gebied, de wintertaling is daar een goed voorbeeld van. Dit onderzoek is uiteindelijk een puzzelstukje in de enorme puzzel die het Schelde-estuarium heet. Als we het systeem begrijpen, kunnen we het beter beheren en ook goede beleidsadviezen geven”, vertelt Van de Meutter.
De wintertaling was interessant om te onderzoeken, omdat deze soort zo overduidelijk ineens verdween. Daarnaast is de vogel één van de indicatoren voor de gezondheid van het zoetwatergebied. Maar, het Schelde-estuarium heeft ook een brak gedeelte. Om meer over dat gedeelte te leren, deed het INBO onder leiding van ecoloog Gunther Van Ryckegem onderzoek naar de scholekster. “Ook deze soort staat symbool voor de draagkracht van het systeem. Wat kan het gebied aan en wat niet? We merkten dat het minder goed ging met de scholekster en waren benieuwd wat de reden daarvoor is”, vertelt Van Ryckegem.
Scholekster met eigen agenda
Voor het onderzoek, dat al een tijdje geleden is afgerond, zenderde het INBO dertien scholeksters. “Uiteindelijk konden we vier zenders goed aflezen. Dat heeft te maken met verschillende factoren. Scholeksters hebben een eigen persoonlijkheid. Er vertrok er bijvoorbeeld één naar Frankrijk. Daar hadden we niets meer aan.” Toch leidde dit onderzoek tot een mooie set data. “We konden de vogels niet alleen volgen, maar ook zien wanneer ze rusten, vlogen en eten zochten.” Vooral dat laatste leverde interessante data op.”
“Scholeksters foerageren vooral in laagdynamische gebieden, de delen van platen en slikken waar het water minder fel beweegt. Daar zit het meeste voedsel. Deze plekken zijn zeldzaam in de Westerschelde. Het belang van deze gebieden is dus heel groot. Daarnaast leerden we dat de dieren ‘s nachts voornamelijk op de platen foerageren, terwijl ze overdag veel op de slikken te vinden zijn. We weten niet precies waar dit door komt, maar de hypothese is dat de platen ‘s nachts veiliger zijn voor roofdieren, zoals de vos.”
Verbindingen vaststellen
De uitkomsten zijn interessant, maar omdat er maar vier vogels goed bestudeerd zijn, is ook hier meer onderzoek nodig. Ook Van Ryckegem onderstreept daarbij het belang van het onderzoek voor het hele gebied. “We kunnen niet alleen voor deze soort iets gaan doen, omdat alles met elkaar in verbinding staat. Daarom is er een vervolgonderzoek gestart door Rijkswaterstaat waarin alle vogels tijdens laagwater werden geteld en bestudeerd. Ook het bodemleven is onderzocht, om op veel ruimere schaal data te verkrijgen. De detailanalyse van dit onderzoek wordt nu opgepakt.”
Van Ryckegem en Van de Meutter willen hun onderzoeken samenbrengen om zo tot sterkere voorspellingen te komen. “We proberen al jaren om verbindingen vast te stellen om zo het grotere verhaal te begrijpen. Alleen als we dat doen, kunnen we het natuurlijke proces goed uitleggen. Dan is het veel makkelijker om stakeholders te interesseren in de langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium en de hoge natuurkwaliteit”, vertelt Van de Meutter. Ook voor Van Ryckegem is dit een goede drijfveer. “De onderzoeken naar de vogels zijn heel ondersteunend in het geheel. Vogels kan je zien, dat spreekt mensen meer aan dan een worm die van vervuild water houdt.”
Ruimte voor een positief verhaal
Volgens Van de Meutter beginnen alle onderzoeken steeds meer op hun plek te vallen. “We hebben nu een algemeen beeld van de werking van het Schelde-estuarium. Het wordt steeds spannender om de ontbrekende stukjes in die enorme puzzel te leggen.” Hij is positief over de toekomst. “Het ging vele decennia de verkeerde kant op met de natuur in het Schelde-estuarium. Nu is er weer ruimte voor een positiever verhaal en een mooiere toekomst voor de natuur.”