VNSC maakt extra werk van slim sedimentbeheer
Inzicht in sedimentverplaatsingen is cruciaal om het estuarium te doorgronden én te beheren. Hoeveel zand en slib waar ligt, beïnvloedt de natuurlijke veerkracht van het estuarium, de toegankelijkheid voor schepen en de veiligheid van de omwonenden. Met de nieuwe vergunningsaanvragen voor het terugstorten van baggerspecie vanuit de hoofdvaargeul van de Westerschelde in het vooruitzicht (vanaf 12 februari 2022 moeten er nieuwe vergunningen zijn) wil de werkgroep Onderzoek & Monitoring extra aandacht besteden aan slim sedimentbeheer.
Sedimentbeheer kan een effectieve manier zijn om de toestand van het estuarium te verbeteren. De werkgroep Onderzoek & Monitoring van de VNSC zet er al jaren intensief op in, onder meer in het kader van de Agenda voor de Toekomst. Gert-Jan Liek, senior adviseur Morfologie en Waterveiligheid bij Rijkswaterstaat Zee en Delta: “Bij de derde verruiming van de Schelde hebben we de strategie van het flexibel storten uitgewerkt: op basis van meetgegevens en nieuwe inzichten bepalen we welke plekken het meest geschikt zijn om baggerspecie terug te storten. De specie wordt verspreid over de plaatranden, de hoofdgeul en de nevengeulen. Dat komt niet alleen de bevaarbaarheid ten goede, maar biedt ook een kans om de ecologische toestand van het estuarium te verbeteren. We volgen de resultaten nauwgezet op. De Commissie Monitoring Westerschelde levert ons onafhankelijk advies. Zo kunnen we onze strategie blijven verbeteren.”
Sedimentstrategie scherpstellen
In 2017 wil de werkgroep van sedimentbeheer nog meer een speerpunt maken. Frederik Roose, projectcoördinator Onderzoek & Monitoring bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken: “Vanaf dit jaar besteden we extra aandacht aan de sedimentstrategie. Eind 2021 lopen de vergunningen voor de huidige stortactiviteiten in de Westerschelde af. Om de Schelde toegankelijk, veilig en natuurlijk te houden, moeten ruim daarvoor dus nieuwe vergunningen om te storten aangevraagd worden. Daarvoor moeten we een passende beoordeling opmaken. Het is dus hét moment om de sedimentstrategie scherp te stellen. We zullen onder meer gebruikmaken van de resultaten van de onderzoeken uit de Agenda voor de Toekomst én de voortgangsrapportage T2015. De definitieve rapporten verschijnen pas midden 2018, maar we kunnen eind dit jaar al een beroep doen op de eerste resultaten. Op basis daarvan zullen we ons sedimentbeheer gedetailleerder uitwerken.”
Verschillende scenario’s
Dit jaar wordt alle kennis over sedimentbeheer samengebracht. De projectgroep Storten en Meergeulenstelsel, waarvan Frederik Roose en Gert-Jan Liek de projectleiders zijn, trekt het onderzoek. “Er is de laatste jaren enorm veel kennis vergaard”, vertelt Roose. “We gaan al die puzzelstukjes bij elkaar brengen en er een samenhangende stortstrategie mee componeren, die voortbouwt op de strategie van het flexibel storten. We werken daarvoor nauw samen met de projectgroepen Flexibel Storten en Natuur.”
Het doel van de stortstrategie is om sediment zo efficiënt mogelijk te verspreiden. Dat is een belangrijk hulpmiddel om de Schelde toegankelijk, veilig en natuurlijk te houden. “We denken dus niet enkel aan de bevaarbaarheid van de rivier”, zegt Frederik Roose. “We willen ook een zo gunstig mogelijk ecologisch effect bereiken op kleine, middelgrote en grote schaal. Misschien is het gunstig om minder te storten op de plaatranden? Of om versterkt te storten in de hoofdgeul en nevengeulen? Om dat uit te zoeken zullen we verschillende scenario’s uittekenen die rekening houden met alle randvoorwaarden.”
“We gaan alle puzzelstukjes verzamelen en er een samenhangende stortstrategie mee componeren, die voortbouwt op de strategie van het flexibel storten.”
Frederik Roose, Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Beproefde werkwijze
De projectgroep Storten en Meergeulenstelsel werkt volop aan de vernieuwing van de stortstrategie. In maart organiseerde ze een dagvullende sessie om de bakens uit te zetten. Sindsdien komen de leden elke maand samen om de voortgang te bespreken. Daarbij doen ze ook een beroep op de kennis van onderzoeksinstellingen zoals Deltares en het Waterbouwkundig Laboratorium. “Tegen eind dit jaar willen we een richting voor de sedimentstrategie klaar hebben”, zegt Gert-Jan Liek. “In de loop van volgend jaar vullen we die gedetailleerd in. Onze vernieuwde strategie moet tegen het einde van 2018 op tafel liggen.”
Ondertussen houden de onderzoekers vast aan de bestaande proceswerking. Gert-Jan Liek: “De voortdurende monitoring en de onafhankelijke adviezen van de Commissie Monitoring Westerschelde hebben de huidige stortstrategie alleen maar verbeterd. Die werkwijze willen we in de toekomst dus aanhouden.”