“Oude en nieuwe maatregelen zijn succesformule voor duurzaam natuurbeheer”
Natura 2000-beheerplan geeft Westerschelde & Saeftinghe meer rust en ruimte. Samen met zes andere Deltawateren maakt Westerschelde & Saeftinghe deel uit van Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden. Ondertussen is een Natura 2000-beheerplan opgesteld voor de Deltawateren. Dat beschrijft welke nieuwe maatregelen nog nodig zijn om de bijzondere natuur te beschermen.
Aan de basis van Natura 2000 ligt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, die lidstaten verplicht om waardevolle natuurgebieden te beschermen. Joost Backx, senior adviseur bij Rijkswaterstaat, legt uit hoe Nederland dat aanpakt: “Voor elk beschermd gebied stelt het Ministerie van Economische Zaken een aanwijzingsbesluit op. Daarin is vastgelegd welke soorten en habitats een behoud- of hersteldoelstelling nodig hebben. Op basis van het aanwijzingsbesluit stellen we het Natura 2000-beheerplan op met daarin maatregelen die nodig zijn om de gestelde natuurdoelen in het gebied te realiseren. Zo’n beheerplan wordt om de zes jaar opnieuw opgemaakt.“
Zesjarenplan
Naast Westerschelde & Saeftinghe zijn ook voor Grevelingen, Haringvliet, Hollands Diep, Oosterschelde, Veerse Meer en Oude Maas beheerplannen opgesteld. Daarnaast is er één overkoepelend beheerplan Deltawateren. “De eerste planperiode duurt zes jaar, van 2016 tot 2022. In die tijd moet de achteruitgang in elk gebied een halt worden toegeroepen”, vertelt Joost Backx. “We gaan na welke doelstellingen uit het aanwijzingsbesluit worden gehaald, maar ook welke niet, en waar dat aan ligt.
Dankzij de maatregelen van het Natuurherstelpakket Westerschelde, een van de drie pijlers van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, en bijvoorbeeld ook door maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water gaat de natuurkwaliteit erop vooruit en wordt een aantal van de Natura 2000-doelstellingen nu al bereikt. Dat is onder meer het geval voor de bruine kiekendief en de groenknolorchis, een soort orchidee. Bij die soorten letten we erop dat het goed blijft gaan.”
Zeehonden en kustbroedvogels
Maar sommige soorten gaan erop achteruit of hebben een verbeterdoelstelling gekregen. Die hebben dan bijkomende maatregelen nodig. Joost Backx: “Voor zeehonden worden bijvoorbeeld maatregelen vastgesteld. Zeehonden hebben voldoende rust nodig om hun pups groot te brengen. Daarom hebben we in het beheerplan op verschillende platen rustgebieden aangewezen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat wandelaars of boten niet binnen een bepaalde straal rond de plaat mogen komen. Die maatregel moet ertoe leiden dat de populatie van zeehonden met minstens 200 exemplaren uitbreidt tegen het einde van de beheerplanperiode.”
“Ook voor kustbroedvogels hebben we al maatregelen opgenomen. Om voor hen voldoende broedgebied te creëren, willen we bijvoorbeeld vegetatie verwijderen, broedeilandjes inrichten en oevers verlagen. Met het totale pakket maatregelen, inclusief deze die we al nemen in het kader van het Natuurherstelpakket Westerschelde, stoppen we de verslechtering van het leefgebied van kustbroedvogels in de eerste beheerplanperiode. We analyseren ook of activiteiten zoals visserij, recreatie en scheepvaart de doelstellingen in het gedrang brengen. Als dat zo is, onderzoeken we hoe we dat kunnen vermijden.”
Onderzoek en monitoring
In heel wat gevallen is het duidelijk welke maatregelen nodig zijn, maar soms is er meer informatie nodig. Joost Backx: “We hebben bijvoorbeeld gemerkt dat het aantal steltlopers in het gebied afneemt. De precieze oorzaak kennen we niet, dus doen we daar eerst onderzoek naar. Vervolgens gaan we op zoek naar mogelijke oplossingen om het tij te keren en houden we via monitoring de vinger aan de pols. Als de oorzaak van een negatieve trend niet gekend is, gaan we daar in de eerste beheerplanperiode naar op zoek zodat we in de volgende periode gepaste maatregelen kunnen nemen.”
“In het Natura 2000-beheerplan staan de maatregelen die nodig zijn om de natuurdoelen in het gebied te realiseren.”
Joost Backx
Overleg
Als grootste beheerder van het gebied neemt Rijkswaterstaat het voortouw bij het opstellen van het natuurbeheerplan. Samen met het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Zeeland legt het plan vast wie welke maatregelen uitvoert en wie ze financiert. Joost Backx: “Het beheerplan is het resultaat van grondig overleg tussen Rijkswaterstaat, het Ministerie van Economische Zaken, de provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant en stakeholders. De provincies, de waterschappen, de gemeenten en terreinbeheerders in het gebied vormen samen de stuurgroep. Samen met de bevoegde instanties blijven ze tijdens het hele traject betrokken, van het opstellen tot de vaststelling en uitvoering van het beheerplan.”
“Op dit moment zijn we bezig met het verwerken van de zienswijzen op het ontwerpbeheerplan. Die zijn vorig jaar ingediend toen het beheerplan ter inzage werd gelegd, onder andere door de Vlaamse overheid en de haven van Antwerpen. We zoeken zo veel mogelijk naar goede oplossingen voor alle partijen. Daarbij speelt ook de VNSC een belangrijke rol: formeel heeft ze geen rol bij het vaststellen van het beheerplan, maar veel betrokken partijen zijn ook vertegenwoordigd in de VNSC. En natuurlijk blijft ook de VNSC alle instanties in het Schelde-estuarium continu bij het dossier betrekken via de diverse werkgroepen en projecten en de Schelderaad.”