23 september 2016

Onderzoek & Monitoring centraal op Schelderaad juni

Zijn plaatrandstortingen wel goed voor de natuur? Moeten we ongerust zijn over het slib in de Zeeschelde? Staat de zoetwatervoorraad in het Schelde-estuarium onder druk? Het zijn maar enkele van de vragen die leden van de werkgroep Onderzoek & Monitoring en stakeholders bespraken op de Schelderaad van 9 juni.

Meerdere mensen zittend aan halfronde tafels in een grote, klassieke zaal met veel lichtinval.
Foto: Lieven Van Asschen

Tweemaal per jaar organiseert de Schelderaad, het officiële adviesorgaan van de VNSC, een zitting. VNSC-leden stellen er de voortgang van projecten voor; stakeholders discussiëren er en formuleren er adviezen voor de beleidsmakers. De laatste Schelderaad, op 9 juni, stond helemaal in het teken van het thema ‘onderzoek & monitoring’. Twee jaar geleden startte het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst. Aangezien dat een looptijd van vier jaar heeft, was het tijd voor een stand van zaken en een doorkijk naar wat er nog op de plank ligt.

Joint fact finding

Het programma voor 9 juni hadden de stakeholders zelf vastgelegd tijdens een voorbereidende sessie in maart. Luc Willems, voorzitter van de Schelderaad: “We hebben de focus op drie onderwerpen gelegd: zoet water, getij-indringing en natuur. Die thema’s zijn uitgebreid aan bod gekomen op 9 juni: een bewijs dat de VNSC onze inbreng serieus neemt. Dat is ook belangrijk, want de opzet achter de Schelderaad is joint fact finding. Voordat de VNSC verdere beslissingen neemt over het beleid en beheer van het Schelde-estuarium, wil ze het eerst met haar stakeholders eens zijn over de feiten en de interpretatie ervan.”

Vogels: doel gemist?

Joost Backx, Nederlands voorzitter van de werkgroep Onderzoek & Monitoring, is het daar volmondig mee eens. “De feedback van de stakeholders is meer dan een zetje in de rug: ze is essentieel om tot sluitende resultaten te komen. Neem natuur. We onderzoeken volop hoe het komt dat we de doelstellingen voor vogels op dit moment nog niet gehaald hebben. Dat kwam ook aan bod op de Schelderaad. Samen met de stakeholders hebben we ons afgevraagd wat er fout loopt. Zijn er manieren om onze doelen wél te halen? Zijn die doelen überhaupt realistisch? En welke doelen zouden we moeten stellen als de huidige niet haalbaar zijn?”

En dat is niet het enige natuurthema dat op 9 juni in de groep gegooid werd. Zo presenteerde de werkgroep Onderzoek & Monitoring haar onderzoek naar golven en hun impact op bodemdieren. De onderzoekers gingen ook in op een ander thema: plaatrandstortingen. Joost Backx: “Iedereen gaat ervan uit dat die goed zijn voor de natuur, maar nu wordt voor het eerst onderzocht of dat ook echt zo is. Voor zulke thema’s willen we op dezelfde golflengte zitten met de stakeholders. Net daarom zijn de halfjaarlijkse zittingen van de Schelderaad zo belangrijk.”

Getij in de Zeeschelde

Het thema stortingen komt voortdurend terug als het gaat over het Schelde-estuarium. Dat zegt Marcel Taal, onderzoeker bij Deltares. “Neem de getijslag, het verschil tussen hoog- en laagwaterstand. Uit metingen blijkt dat dat verschil steeds groter wordt, zeker in de Zeeschelde. We willen weten welke rol stortingen daarin spelen. Dat hebben we ook ter sprake gebracht op de Schelderaad.”

Ook als het gaat om slib, heeft de Zeeschelde de meeste aandacht nodig. Marcel Taal: “De hoeveelheid slib in de Zeeschelde lijkt de laatste jaren toegenomen. Een evolutie die we in de gaten moeten houden, want we zagen in andere estuaria dat dit kan leiden tot wat in het vak een hypertroebel systeem heet. Het water bevat dan zoveel slib dat het leven in de rivier geen kans meer krijgt. Dat willen we uiteraard vermijden.”

“Maar we kijken niet alleen naar de Zeeschelde. We geven ook aandacht aan de kust, de monding en de Westerschelde. Die spelen een cruciale rol bij de waterveiligheid. Er gebeurt bijvoorbeeld veel onderzoek naar het verband tussen morfologie en waterveiligheid.”

“Het verschil tussen hoog- en laagwaterstand is sterk toegenomen, zeker in de Zeeschelde.”

Marcel Taal, onderzoeker

Te zoet, te zout

Met zo’n modelinstrumentarium kan bijvoorbeeld veel gerichter onderzocht worden hoe we de kustregio optimaal beschermen en versterken – een absolute noodzaak, gezien de klimaatverandering. Een kwestie waarover ook de projectgroep Zoetwaterbeheer zich het hoofd breekt. Chantal Martens is projectleider aan Vlaamse kant: “We doen onderzoek naar de balans tussen zoet en zout oppervlaktewater in perioden van schaarste en overvloed. Onze aandacht gaat in eerste instantie uit naar een mogelijk tekort aan zoet water. De voornaamste bedoeling is een objectief en helder overzicht te krijgen van de knelpunten en vraagstukken die daarrond leven, zoals de zoetwatervragen rond het Kanaal Gent Terneuzen of het Volkerak-Zoommeer dat mogelijk weer zout wordt.”

De projectgroep Zoetwaterbeheer is betrekkelijk jong. “We zijn dit jaar gestart met de uitrol van ons plan van aanpak”, vertelt René Boeters, projectleider aan Nederlandse kant. “Eerst zetten we alle historische, bestaande en verwachte knelpunten op een rij. Vervolgens starten we met een systeemanalyse en onderzoeken we de historische knelpunten per gebied: van de zone Kanaal Gent-Terneuzen tot aan de monding. We zijn misschien nog niet zo lang bezig, maar we weten wel waar we naartoe willen.”