Het ruimen van 50 kV kabels in de Westerschelde
Tussen Bakendorp en de Eendragtspolder lagen twee hoogspanningskabels die de stroomvoorziening voor Zeeuws-Vlaanderen verzorgden. Door technische problemen zijn deze buiten gebruik gesteld en inmiddels deels geruimd. In dit artikel bespreken we hoe ervoor is gezorgd dat het ecologische systeem niet werd verstoord tijdens het ruimen.
Wat zijn 50kV kabels?
50kV kabels zijn oliedruk hoogspanning stroomkabels. Bij deze kabels wordt een geleider omwikkeld met oliegedrenkt papier en daarna in een pantsering en een afdichting verpakt. Het oliegedrenkte papier zorgt voor elektrische isolatie. Wordt de kabel warm, dan zet de olie uit. Door de druk op de olie in de gaten te houden, kan men zien hoe warm de kabel wordt en of er beschadigingen zijn.
De urgentie van het ruimen van de kabels
Dekking van kabels onvoldoende
Kabels in een druk bevaren rivier zijn kwetsbaar. Of het stroom-of internetkabels zijn, een beschadiging van de kabels is voor heel veel mensen en bedrijven problematisch. Om beschadiging te voorkomen wordt ervoor gezorgd dat elke kabel minimaal een dekking (sedimentlaag) van twee meter heeft. Zo blijft het risico op beschadiging minimaal en ligt de kabel stabiel. De dekking van kabels verandert echter continu door de getijdebeweging van het water en moet daarom ook met regelmaat worden gemonitord. In incidentele gevallen kan een kabel soms open komen te liggen, waardoor de bedrijfszekerheid van de kabel in het geding komt en er gevaarlijke situaties kunnen plaatsvinden. Uit jaarlijkse bodempeilingen bleek dat door erosie de dekking op de kabels tussen Bakendorp en de Eendragtspolder op enkele locaties minder dan twee meter was.
Gevaarlijk: kabels in de vaargeul
Op het moment dat een kabel in een vaargeul niet de benodigde dekking heeft, is er in het geval van een noodsituatie een kans dat deze kan beschadigen. Denk bijvoorbeeld aan het schip de Han Yi met motorstoring bij de Pas van Rilland. Uit nood liet de kapitein van het Chinese schip zijn anker vallen, precies boven een leidingstraat. Schade bleef uit doordat er voldoende dekking op de kabels aanwezig was. De focus van de ruiming van de kabels tussen Bakendorp en de Eendragtspolder lag daarom ook op de delen van de kabels in de hoofdvaargeul die niet genoeg dekking bevatten. Met de ruiming ervan zal toekomstig onderhoud op een eenvoudigere manier kunnen worden uitgevoerd.
50 kV kabels niet meer in gebruik
Om een dekkingsprobleem op te lossen, wordt normaal gesproken, sediment gestort of wordt de kabel verdiept. In dit geval, waren de kabels niet meer in gebruik. De ene niet sinds 2013, de andere niet sinds 2015. Een nieuwere, verderop gelegen kunststofkabel van 150kV heeft dit verlies door een slimme schakeling aan de landzijden kunnen opvangen. Hierdoor hadden de kabels geen functie meer, maar vormden wel een risico voor o.a. onderhoudswerken. Zo mag er niet gebaggerd worden rondom kabels. Daarnaast bevatte een van de twee kabels beschadigingen, waardoor er (met minimale gevolgen) olie lekte.
De situatie gaf het Waterdistrict Westerschelde (beheerder van de bodem van de Schelde) redenen om met de kabeleigenaar in gesprek te gaan over het ruimen van de delen van de kabels met minder dan twee meter dekking. Een extra reden voor de kabeleigenaar om te ruimen is de doorlopende onderhoudsplicht. Ook voor kabels die niet meer in gebruik zijn, dat brengt kosten met zich mee. Omdat het budget ontoereikend was voor een volledige ruiming zijn eerst de meest kritische kabeldelen geruimd.
Conclusie: de urgentie van het ruimen van de kabels
Zoals hiervoor is omschreven waren er een aantal redenen om de kabels te ruimen:
- De veiligheid voor het scheepvaartverkeer te vergroten: de kabels kunnen bij een geringe dekking makkelijker geraakt worden en daardoor beschadigen.
- Schade aan het milieu beperken: in het geval dat de oliedrukkabels worden geraakt, zou er olie vrijkomen.
- Baggerwerkzaamheden mogelijk maken: baggeren mag niet in de buurt van kabels.
- Kabels waren niet meer in gebruik: verlaten kabels in de Schelde zijn niet gewenst.
Het ecologische systeem bewaken
Om flora en fauna zo weinig mogelijk te verstoren bij het ruimen, was het belangrijk om zo min mogelijk bodembeweging te veroorzaken. Er is daarom gekozen voor een unieke methodiek die dit kon bewerkstelligen: weinig vertroebeling van het water en geen olie in het water.
Weinig vertroebeling van het water
Door delen van elke kabel uit de grond te trekken (i.p.v. bijvoorbeeld een strook te graven naast de kabel om hem er gemakkelijk uit te halen), werd de bodem zo min mogelijk in beweging gebracht en werd de vertroebeling van het water beperkt gehouden. De vertroebeling van het water (zwevend sediment) heeft namelijk nadelige gevolgen voor het leven in het water. De manier van ruimen heeft deze nadelige gevolgen kunnen beperken en in vergelijking met het gebruiken van andere methodes bijna geen bodemmateriaal verplaatst.
Olievrij maken van de kabels
Daarnaast was ook het feit dat het oliedrukkabels waren een reden om voor deze experimentele methodiek te kiezen. De kabels werden omhoog getrokken, op een drijvend platform (ponton) geplaatst en vervolgens afgeknipt en voorzien van een speciale kap met een koppeling aan een compressor. Een compressor is een apparaat dat een gas, vaak lucht, kan samenpersen en onder hogere druk beschikbaar stelt. Met die gecontroleerde luchtdruk werd de olie uit de kabel geperst. De vrijgekomen olie werd opgevangen in speciale containers.
De unieke methodiek in details
Voordat kon worden gestart zijn de meest recente meetgegevens geraadpleegd. De ligging van de kabels wordt jaarlijks in beeld gebracht. Aan de hand van een akoestische meting wordt de dekking van de kabels gemeten. Zo werd duidelijk op welke plekken de kabels minder dan twee meter dekking hadden.
Vervolgens werden deze stappen genomen:
Stap 1
De kabel werd opgezocht, vastgeklemd en vervolgens uit de bodem gehesen met een kraanschip met spuitinrichting. De spuitinrichting werd gebruikt om de bodem los te spuiten zodat de kabel zonder schade uit de bodem gehaald kon worden.
Stap 2
De kabel werd op een drijvend platform (ponton) getrokken. Eerst van ponton naar landstation en daarna van ponton naar ponton ivm de lengte.
Stap 3
De kabel werd doorgeknipt aan het eind van de dag. De werkzaamheden mochten ‘s nachts namelijk geen hinder opleveren. Bij het doorknippen kwam minimale olie vrij (de meeste olie was al verwijderd). De vrijkomende olie werd opgevangen in een vloeistofdichte lekbak op het ponton. Als laatste werd de kabel voorzien van een (tijdelijke) eindkap.
Tijdens de werkzaamheden is ook gebruik gemaakt van een nabijgelegen zandbank in de Westerschelde. Deze valt droog als het laagwater is. Er werd daar tijdens hoogwater een schip op geplaatst, zodat deze zou droogvallen bij laagwater. Zo kon er een graafkraan (hydraulische kraan) overboord worden gezet die daar de kabel vrij graafde.
Foto’s werkzaamheden: Van der Straaten.