03 december 2021

Droogte in het kanaal Gent-Terneuzen

Het Kanaal Gent-Terneuzen (KGT) is een belangrijke verbinding tussen de havens van Gent en de Noordzee. Door de droge zomers in 2018, 2019 en 2020 zakte het waterpeil meermaals tot onder het alarmniveau, en loopt de zoutconcentratie op doordat de aanvoer van zoet water daalt. Tegelijkertijd neemt de scheepvaart alleen maar toe en openen zeesluizen daardoor vaker hun sluisdeuren. Daardoor komt ook meer zout water het KGT binnen. In 2020 is de Werkgroep Droogte KGT gestart om de mogelijke gevolgen van de droogte te identificeren, en te bepalen welke maatregelen nodig zijn. De werkgroep onderzoekt de huidige impact van de verzilting van het kanaal is, wat bijkomende verzilting zou betekenen en wat de eventuele kantelpunten voor gebruiksfuncties van het kanaal zijn. 

Luchtfoto van het kanaal Gent-Terneuzen

Laag waterpeil en hoge zoutconcentraties

Het water in het KGT bestaat enerzijds uit zoet water dat wordt aangevoerd vanuit Evergem, en anderzijds uit zout water dat tijdens het schutten van de sluizen bij Terneuzen vanuit de Westerschelde het kanaal instroomt. Normaal beperkt de aanvoer van zoet water vanuit België de zoutindringing. Er stroomt dan voldoende (zoet) water door het kanaal, waardoor het zoute water wegspoelt. Als het in de zomer te weinig regent, zoals in de zomers van 2018, 2019 en 2020 het geval was, kan de aanvoer van zoet water het zoutgehalte niet meer compenseren. In onderstaande grafieken is het verschil in zoutconcentratie in september 2016 (een jaar met een gemiddelde zomer), september 2019 en september 2020 te zien.

Op deze grafiek is te zien dat de zoutconcentratie in 2016 tussen de 1500 en 6000 mg/l is.
Grafiek van de zoutconcentratie in 2016.
Op deze grafiek is te zien dat de zoutconcentratie in 2019 overall rond de 5000-10.000 mg/l is.
Grafiek van de zoutconcentratie in 2019.
Op deze grafiek is te zien dat de zoutconcentratie in 2020 tussen de 3500 en 10.000 mg/l is.
Grafiek van de zoutconcentratie in 2020.

In 2019 en 2020 werd de Nederlandse KRW-norm (Kaderrichtlijn Water) voor zoutconcentratie in het KGT overschreden. Door het grotere schutvolume van de nieuwe sluis in Terneuzen zal er in de toekomst naar verwachting meer zout water het kanaal indringen, waardoor de zoutconcentratie mogelijk vaker boven de norm uitkomt.

Als er meer water uit het kanaal wegstroomt dan dat er wordt aangevoerd, daalt het waterpeil. Het verschil tussen de streefstand en de laagste stand in het kanaal is slechts 25 cm, waardoor het waterpeil al snel onder de minimale stand zakt. In september 2019 was de aanvoer laag en bereikte het kanaalpeil de ondergrens (zie onderstaande grafiek). Dat leidde tot een kortstondige beperking van het schutten van schepen tijdens laag water in de Westerschelde om de afvoer uit het kanaal te beperken. 

In deze grafiek staat een lijn voor het debiet in de Leie en Bovenschelde, een rode lijn voor het weekgemiddelde debiet, een lijn voor de ondergrens van 13 kubieke meter per seconde en een ljin voor de bovengrens van 20 kubieke meter per seconde. De gemiddelde lijn loopt boven de bovengrens in mei 2019 en tussen 10 en 30 juni 2019. Het gemiddelde duikt onder de ondergrens van juli 2019 t/m eind september 2019.

Tegelijkertijd verwachten de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart en de North Sea Port dat de scheepvaart zal blijven toenemen. Daardoor ontstaat een dilemma: wanneer schut je de sluizen? Want op het moment dat het water in de Westerschelde hoger staat dan in het KGT, zorg je bij het schutten van de sluizen voor meer toevoer van zout water. Aan de ene kant wil je het scheepsverkeer niet te lang laten wachten, maar aan de andere kant wil je ook niet teveel zout water vanuit de Westerschelde het kanaal in laten stromen. Naar verwachting is straks, als de Nieuwe Sluis Terneuzen in werking is getreden en de scheepvaart zich ontwikkelt volgens de verwachtingen, een zoetwateraanvoer van 13 m3/s noodzakelijk om het gebied goed te laten functioneren.

Onderzoek mogelijke gevolgen

Om de mogelijke gevolgen van de droogte in het KGT in beeld te brengen, is de Werkgroep Droogte KGT opgericht. Zij starten een verkennend onderzoek naar hoe we met de droogteproblematiek kunnen omgaan. Ook brengt de werkgroep droogteproblematiek beter in kaart, en kijkt met een effectenonderzoek hoe groot het probleem precies is. Met modelleringen probeert men daarnaast in te schatten wat de effecten op lange termijn zijn. Deze kennis helpt vervolgens om te bepalen of er maatregelen nodig zijn.

Schelde in Beeld, een consortium van Antea, Bureau Waardenburg, HKV Lijn in Water en Universiteit Gent, voert het onderzoek uit. Ook zijn er verschillende partners betrokken, waaronder Deltares, North Sea Port en KU Leuven. Op dit moment richt het onderzoek zich op zes onderwerpen:

1. Zoet-zoutverdeling

Is het KGT daadwerkelijk een goed gemengd systeem? Waar zitten mogelijke afwijkingen? Een data-analyse op basis van bestaande meetgegevens moet antwoord geven op deze vragen. De gegevens komen onder andere uit metingen door Rijkswaterstaat en de 8-wekelijkse temperatuur-, saliniteit- en zuurstofmetingen (TSO), waarbij op een vast traject wordt gevaren.

2. Zoutlast en peilbeheer

Hoe verandert de zoutverspreiding in de toekomst bij gemiddelde tot extreme condities? Wat zijn de kritische grenzen voor de aanvoer van zoet water (debiet) vanuit Gent/Evergem om het peil te kunnen handhaven? Hoeveel schuttingen blijven mogelijk met minimale afvoer? Hoeveel zoetwaterdebiet is nodig in de winter om het kanaal te spoelen? De onderzoekers maken verschillende modellen van mogelijke toekomstscenario’s. Vier scenario’s met verschillend debiet worden gecombineerd met drie verschillende scheepvaartprognoses (andere input van zout vanuit het kanaal), om in totaal tot twaalf scenario’s te komen.

3. Aquatisch-ecologisch onderzoek

Wat is de impact van verzilting op de waterecologie? Wat is de huidige ecologische situatie en hoe goed is deze bestand tegen verzilting? Op dertig locaties in het kanaal en de belangrijkste zijtakken worden ecologische parameters gecontroleerd:

  1. Macro-invertebraten (met het blote oog waarneembare ongewervelden)
  2. Fytoplankton (plankton dat afhankelijk is van fotosynthese)
  3. Basiswaterkwaliteitsparameters
  4. Visgemeenschap

4. Terrestrisch onderzoek (waterspitsmuis en chloridebalans in kreken)

De waterspitsmuis, een beschermde soort, kan mogelijk gevolgen ondervinden van veranderingen in de kwaliteit van het water. Hoeveel waterspitsmuizen komen in het gebied voor? Hoe werkt de water- en chloridebalans in de kreken? Door middel van e-DNA-analyse van grondmonsters controleren de onderzoekers het al dan niet voorkomen van deze soort.

Uit het milieueffectrapport Nieuwe Sluis Terneuzen (MER NST) bleek dat er binnen natuurreservaat Canisvliet invloed kan zijn van de verzilting van het kanaal. De kwelsloot is al fysiek gescheiden van de Canisvlietse Kreek om het kruipend moerasscherm te beschermen tegen die verzilting.

5. Onttrekking door bedrijven

De werkgroep wil inzicht krijgen in de invloed van verzilting op de industrie. Aan de hand van interviews met North Sea Port en de bedrijven worden de volgende vragen beantwoord: wat zijn de grenzen van zoutgehalte waarmee het water gebruikt kan worden? Welke investeringen zijn er nodig als deze grens vaker wordt overschreden? Zijn er in de periode 2017-2020 problemen omtrent verzilting vastgesteld?

6. Grondwater

In het MER NST bleek dat er tot een bepaalde zoutwaarde geen gevolgen zijn voor het grondwater. De onderzoekers gaan deze hypothese controleren om te bepalen of verder onderzoek nodig is. In het Vlaamse gedeelte controleren we of het kanaal en de zijtakken drainerend zijn.

Luchtfoto van het Kanaal Gent-Terneuzen.

Toekomst

Op basis van de resultaten van bovenstaande onderzoeken doet de werkgroep aan het Ambtelijk College van de VNSC voorstellen van mogelijke maatregelen om met de droogteproblematiek om te gaan. Dat borgt de functies van het KGT. Hierbij kijken we naar mogelijkheden voor maatregelen over de hele lengte van het kanaal, dus zowel in Nederland als in België. Om de communicatie tussen Nederland en België te optimaliseren staat ‘droogte’ als vast punt op de agenda bij de Terneuzen-Gent-Operationeel en Terneuzen-Gent-Sluis (TGO/TGS) en op de agenda van het Ambtelijk College van de VNSC. Daarnaast ontwikkelt de VNSC het Beslissings Ondersteunend Systeem (BOS KGT), waardoor bijvoorbeeld de bedieners van de sluizen eerder bepaalde maatregelen met elkaar kunnen afstemmen. Zo werken de twee landen samen aan een gezond en goed functionerend stukje KGT.