Nieuw model gidst schepen beter door Schelde
Schepen met een diepgang van 13,10 meter of meer moeten wachten op hoge waterstanden om de Schelde op te varen. Om te berekenen wanneer ze veilig doorgelaten kunnen worden, ontwikkelt de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit in opdracht van de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart (PC) een nieuw dynamisch model: de Dynamische Kielspeling. Zo wordt de Schelde veiliger en beter toegankelijk.
Het scheepvaartverkeer op de Schelde wordt al ruim vijftien jaar geregeld via de Westerscheldeplanner (WESP). Dat systeem maakt veilige vaarplannen op basis van een percentage van de diepgang van een schip. De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit (GNA) baseert zich op die vaarplannen om toelating te geven voor de vaart. WESP is een veilige tool, maar er is ruimte voor verbetering, stelt Eric van Zanten, projectleider voor het project Dynamische Kielspeling bij Rijkswaterstaat: “De Westerscheldeplanner heeft twee nadelen. We hebben geen zekerheid dat hij ook bij extreme weersomstandigheden een veilige vaart garandeert. En de planner is statisch. Dat betekent dat hij afhankelijk van de locatie een vaststaand percentage van de diepgang aangeeft als benodigde laag water onder de kiel om veilig op de bestemming te geraken. Maar in werkelijkheid hangt die hoeveelheid af van de omstandigheden: bij woest water heb je bijvoorbeeld meer water onder de kiel nodig om je bestemming te bereiken dan bij water dat spiegelglad is. Daarom besliste de PC om de mogelijkheden van een nieuw, verfijnder toelatingsmodel te onderzoeken: het project Dynamische Kielspeling.”
Schaalvergroting
In 2011 startte de GNA met een verkenning om vast te stellen welke voordelen de dynamische berekening zou bieden ten opzichte van de huidige statische methode. Het Waterbouwkundig Laboratorium Borgerhout en de Universiteit Gent voerden het onderzoek uit. Uit de resultaten bleek dat een dynamische tool niet alleen meer veiligheid kan bieden, maar dat er bij gunstige omstandigheden ook met grotere diepgang gevaren kan worden op de Schelde. Eric van Zanten: “Dat is erg interessant als je weet dat het aantal diepliggende, tijgebonden schepen toeneemt. In 2015 alleen al passeerden er meer dan 2200 schepen van dat type op de Westerschelde. En naar verwachting zullen er alleen maar meer bijkomen.”
Dynamische tool
In 2014 startten medewerkers van Rijkswaterstaat en het Vlaamse agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken als projectteam met de bouw van de software, een klus die ze afrondden in februari van dit jaar. Eric van Zanten: “Het resultaat is een dynamische tool die de inzinking van het schip berekent op basis van de actuele waterstand, de golfbeweging en de snelheid en diepgang van het schip. Daarmee berekenen we of een schip mag opvaren. Dat mag als de kans dat het schip de bodem raakt niet groter is dan 1/10.000. Het model is van toepassing in het hele werkingsgebied van de GNA en geldt dus voor alle schepen die naar de havens van Antwerpen, Zeeland Seaports en Gent varen.”
Praktijktesten
De dynamische berekening is nog niet officieel in gebruik. Eric van Zanten: “We zijn volop bezig met het uitvoeren van testen.De praktijktesten moeten uitwijzen of de dynamische methode de veiligheid op de Schelde op een betrouwbare wijze kan vergroten en of schepen met een grotere diepgang onder bepaalde omstandigheden kunnen binnenvaren. Op basis van de resultaten formuleren we een advies voor de PC. Dat is gepland voor na de zomer.