Eerste resultaten onderzoeksprogramma bekendgemaakt op Scheldesymposium
Hoe ver staat het onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst, dat duurzame oplossingen wil aanreiken voor de vele uitdagingen van het Schelde-estuarium? Dat was het thema van het zesde Scheldesymposium. Dit jaar koos de VNSC voor een nieuw concept. Daarbij stond de interactie tussen deelnemers en onderzoekers centraal.
Om het hoofd te bieden aan de vele uitdagingen waar het Schelde-estuarium voor staat, lanceerde de VNSC in 2014 het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst. Aan het begin van het symposium gaf Joost Backx (Nederlands voorzitter van de werkgroep Onderzoek & Monitoring) de deelnemers een korte inleiding over het doel van het onderzoeksprogramma en de aanpak. De onderzoekers die na twee jaar al resultaten konden voorleggen, werden uitgenodigd om die te presenteren tijdens een interactieve sessie.
Inzichten over vogels en algen
In de sessie Natuur 1 vertelden Gunther Van Ryckegem (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) en Dick de Jong (ex-medewerker Rijkswaterstaat) dat de kleinste vogelsoorten de meeste tijd nodig hebben om te foerageren. Zowel de kleine steltlopers in de Westerschelde, zoals de bonte strandloper en drieteenstrandloper, als de kleine eenden in de Zeeschelde, zoals de wintertaling, hebben daarom nood aan laagdynamische slikken met een zo groot mogelijke spreiding in droogvalduur. De kwaliteitsbeoordeling van de habitats moet ook de noden van die meest kwetsbare soorten mee in aanmerking nemen.
Moderator Luca van Duren (Deltares) en sprekers Willem Stolte (Deltares) en Tom Maris (Universiteit Antwerpen) hadden het in de sessie Natuur 2 over algen, die de basis vormen van de voedselketen voor vissen en vogels. Dankzij de verbeterde waterkwaliteit kunnen algen in de zoete Zeeschelde weer sterk bloeien, waardoor ze ook het zuurstofgehalte omhoogstuwen. Maar niet alle algen zijn even nuttig: enkel als de verhouding tussen de nutriënten stikstof, fosfor en silicium optimaal is, krijgen we een gezonde kiezelwierbloei. De sprekers waarschuwden dat vooral de vertroebeling van het Scheldewater zorgen baart: vertroebeling betekent minder licht voor de algen, waardoor de algenpopulatie sterk terug kan lopen. Zonder een gezonde kiezelwierbloei is er geen goede basis voor een gezond ecosysteem in het estuarium.
De invloed van slib
Moderator Frederik Roose (Departement Mobiliteit en Openbare Werken) en sprekers Thijs Lanckriet (International Marine and Dredging Consultants (IMDC)) en Ronald Brouwers (Technische Universiteit Delft) van de sessie Slib beaamden dat een hypertroebele Schelde belangrijke gevolgen kan hebben voor het estuarium. Uit de resultaten van hun onderzoek blijkt dat de sedimentconcentratie in de Beneden-Zeeschelde de afgelopen jaren is toegenomen. De wetenschappers zoeken volop naar verklaringen voor de toename van het slib in de Schelde.
Een goed sedimentbeheer als een mogelijke oplossing voor de bescherming van onze kust: dat kwam aan bod in de sessie Kustveiligheid. Met modellen wordt berekend hoe de aanwezigheid van zand en slib en sedimenttransporten de kust- en mondingszone beïnvloeden. Werken met modellen levert volgens Marcel Taal (Deltares), Abdel Nnafie (Waterbouwkundig Laboratorium) en Jebbe van der Werf (Deltares) belangrijke informatie op over het complexe systeem van de monding. Alles staat er met elkaar in verbinding. Daardoor hebben onder andere sedimenttransporten voor de kust een invloed die zich laat voelen tot ver in het binnenland.
Biografie van de Schelde
De verandering in het getij heeft een impact op de scheepvaart en de veiligheid. Maar ook de invloed op de leefomgeving valt niet te onderschatten. Dat was de conclusie van de sessie Getij, waarin moderator Yves Plancke (Waterbouwkundig Laboratorium) werd bijgestaan door Davy Depreiter (IMDC), Kees Kuijper (Deltares) en Wouter Vandenbruwaene (Waterbouwkundig Laboratorium). Hans De Preter (Waterwegen en Zeekanaal NV) gaf tekst en uitleg bij het Sigmaplan.
In de sessie over de hydrobiografie van de Schelde vertelde Jan Willem Bosch (landschapsarchitecten Bosch-Slabbers) hoe hij de geschiedenis van de rivier in kaart heeft gebracht. Eric Luiten (voormalig College van Rijksadviseurs voor Landschap en Water) ging verder in op het doel van het onderzoek: leren uit het verleden en bijdragen aan het toekomstperspectief van de Schelde.
Nuttig voor de toekomst
Het interactieve concept van het Scheldesymposium was een succes. Achteraf zeiden deelnemers en onderzoekers dat ze tot nieuwe inzichten waren gekomen. Volgens dagvoorzitters Filip Boelaert (Departement MOW) en Donné Slangen (ministerie van Infrastructuur en Milieu) worden die inzichten nu geïntegreerd in de onderzoeksprojecten. Over twee jaar mogen we de definitieve resultaten verwachten.
Het volledige verslag van het Scheldesymposium 2016 kunt u raadplegen op onze website. Het College van Rijksadviseurs wijdde een stuk aan de presentatie van de hydrobiografie van de Schelde op het symposium.